Hondenketting, fish-and-chips en wild-life
Elke keer als we weer iets heel moois hebben gezien, zoals in dit geval Bay of Fires en Wineglassbay, ben ik altijd bang, dat dit het dan was en dat daarna alles tegenvalt. Gelukkig is dat nooit zo en zijn er altijd weer prachtige mooie nieuwe ervaringen.
Nu besloten om door te gaan naar Tasman Peninsula. Dit is een schiereiland in het zuidoosten van Tasmanië. We vinden een prachtige camping met veel wildlife. Er is zelfs een pizza-houtoven, het moet niet gekker worden. Wij hadden alleen al boodschappen gedaan voor 2 dagen tomatensoep, dus voor ons geen houtoven pizza. Als het ’s avonds begint te schemeren komen de Tasmanian Long Nosed Potoroos, tasmanian Rufous Wallaby, Tasmanian Potoroos en Tasmanian red beleid Pademelons te voorschijn. Allemaal een soort muis/kangaroe achtige dieren. Ze komen zelfs naast ons zitten! Zo bijzonder!
De volgende dag gaan we naar Port Arthur, dit is ongeveer de bekendste bezienswaardigheid van Tasmanië, dus moeten we zien. Ja, we lijken wel Chinezen….
Port Arthur is een voormalig straf/werkkamp. Mannen en jongens die in Engeland veroordeeld werden, werden gedeporteerd naar Port Arthur. daar moesten ze onder erbarmelijke omstandigheden keihard werken. Ook zaten ze soms 20 jaar vast voor het stelen van een zakdoekje… het blijkt dat veel plaatsen in Australie, maar vooral heel Tasmanië een soort strafkamp was. Op deze manier konden de Britten van alles opbouwen aan deze kant van de wereld. In Port Arthur kun je nog de cellen bekijken, het voormalig ziekenhuis en nog wat ruïnes. We krijgen een interessante rondleiding, een boottocht langs het “kindereiland” en het kerkhofeiland. Bij de ingang hebben we een aantal speelkaarten gekregen, daarmee mag Claes in een boek opzoeken welke gevangenen erbij hoort. Dan lezen we dat het soms jongens zijn van 13 jaar die verbannen zijn naar Port Arthur voor het stelen van iets kleins en hier zeker 20 jaar vastzitten. Kinderen van 7 werden in die tijd al gezien en behandeld als een volwassene.
Eaglehawk Neck bezoeken we daarna, hier was in de tijd dat Port Arthur actief was al kamp een dogline. Het is een heel klein stukje en enige mogelijkheid om te ontsnappen van het schiereiland. mensen konden toen niet zwemmen en waren bang voor water. Op dit hele smalle stukje waren allemaal honden aan een ketting geplaatst. Deze stonden ver genoeg uit elkaar om elkaar niet op te eten. Maar stonden wel zo dicht bij elkaar, dat de neuzen elkaar konden raken. je raad het al en gevangenen kon hier onmogelijk langs komen, want die werden altijd gegrepen door een hond. Nooit is het iemand gelukt om te ontsnappen…
Na deze heftige en aangrijpende verhalen en plek wordt het tijd voor wat luchtigers. We gaan lekker fish-and-chips eten in Doo Town, bij de (volgens velen) lekkerste fist-and-chips tent van Tasmanië. Mmmm, heerlijk! In Doo Town, hebben alle huizen en de fish-and-chips dus ook een naam met Doo. Zoals ‘Doo Me’, ‘We Doo’, ‘Love Me Doo’ en ‘Doo Write’.
In de haven beneden zien we een enorme zeeleeuw, die probeert een enorme octopus op te eten. een geweldig gezicht!
Tot slot bezoeken we ook nog een blowhole, Tasman Arch en Devils kitchen: een fantastische cliff.
Wat een bijzondere dag, vooral Port Arthur heeft grote indruk op Claes gemaakt, hij stelt veel vragen en begint dit soort dingen al echt te begrijpen. Uiteraard belangrijk voor zijn opvoeding, maar wel jammer dat het onschuldige van zijn jonge kinderjaren daarmee verdwijnt.